Jaarrapportage 2018

Begrotingsrechtmatigheid

Tijdens de beleidsuitvoering is de hoofdregel dat het algemeen bestuur (beleidsmatig en/of financiële) budgetoverschrijdingen autoriseert. Het dagelijks bestuur legt begrotingswijzigingen ter autorisatie vooraf voor aan het algemeen bestuur. Hiermee vraagt het dagelijks bestuur toestemming voor het te realiseren beleid en de besteding van het benodigde bedrag.
Het dagelijks bestuur is bevoegd de netto-kosten van een programma met 5% van de netto-kosten met een maximum van € 500.000 te overschrijden zonder toestemming vooraf van het algemeen bestuur. Dan moet de middeleninzet wel passen binnen het vastgestelde beleid en het bestuur de hiervoor benodigde financiële ruimte elders binnen de begroting kunnen vinden. Alleen als de omstandigheden een autorisatie vooraf niet mogelijk maken, moet het dagelijks bestuur achteraf een voorstel voor een begrotingswijziging voorleggen. Als het algemeen bestuur daarmee instemt, is de besteding alsnog geautoriseerd.

(bedragen x € 1 miljoen)

Programma

Begroting 2018
A

Gewijzigde begroting 2018
B

Jaarrekening 2018
C

verschil jaarrekening -/- gewijz. begroting
B-C

Waterveiligheid

-26,4

-26,4

-25,7

0,7

Voldoende water

-48,0

-48,7

-50,9

-2,2

Schoon water

-43,9

-44,1

-43,4

0,7

Organisatie

-18,7

-18,7

-22,1

-3,4

Totaal lasten

-137,1

-137,9

-142,1

-4,2

Netto belastingen

135,1

135,1

133,6

-1,5

Resultaat

-2,0

-2,8

-8,5

-5,7

Het verschil tussen de gewijzigde begroting 2018 en de jaarrekening 2018 van de programma’s Voldoende water en Bestuur en organisatie bedraagt meer dan de voorgeschreven -€ 500.000. Dit verschil is ná de tweede voortgangsrapportage ontstaan, waardoor er in de reguliere verantwoordingscyclus geen eerder moment was om deze afwijking door het algemeen bestuur te laten accorderen. Door het vaststellen van de jaarrekening door het algemeen bestuur worden deze bestedingen alsnog geautoriseerd.

Bij het programma Voldoende water is de afwijking tussen de gewijzigde begroting en de jaarrekening 2018 van -€2,2 miljoen als volgt opgebouwd:

  • -€ 0,4 miljoen gerapporteerde negatieve afwijking zoals beschreven in de tweede voortgangsrapportage betreft de inzet van externen voor plannen en projecten, het cao effect en het generatiepact. Na de tweede voortgangsrapportage hebben deze onderwerpen een groter effect gehad dan eerder geprognosticeerd, aanvullend -€0,5 miljoen.
  • -€ 0,8 miljoen betreft de exotenbestrijding en de afrekening van de energiebelasting die gemeld zijn in de risicoparagraaf in de tweede voortgangsrapportage en het memo voorlopig resultaat.
  • -€ 0,2 miljoen nieuwe afwijkingen die zijn gerapporteerd in het memo voorlopig resultaat betreffende de afrekening Noorderzijlvest en extra kosten voor stuwen en inlaten.
  • -€ 0,3 miljoen nieuwe afwijkingen die nog niet eerder gerapporteerd zijn, betreffende de hogere afschrijving van actieve kunstwerken/waterlopen en de hogere baggervergoeding.

Bij het programma Bestuur en organisatie is de afwijking tussen de gewijzigde begroting en de jaarrekening 2018 van -€ 3,4 miljoen als volgt opgebouwd:

  • -€ 2,0 miljoen betreft het onderdeel risicovol begroten dat zowel in de eerste als de tweede voortgangsrapportage is gerapporteerd.
  • -€ 0,7 miljoen voorbereidingskosten van het Noordelijk Belastingkantoor zullen we conform prognose onttrekken aan de bestemmingsreserve en heeft daarmee geen effect op het resultaat.
  • -€ 0,6 miljoen heeft betrekking op de naheffing van de belastingdienst voor de leaseauto’s zoals gemeld in het algemeen bestuur van 11 december en in het memo voorlopig resultaat.
  • -€ 0,1 miljoen overige nieuwe afwijkingen die nog niet eerder gerapporteerd zijn.
ga terug